Martijn van Iterson (Leiden, 11 juli 1970) is een Nederlands jazzgitarist, componist en docent. Hij studeerde in 1993 cum laude af aan het Hilversums Conservatorium, waar hij onder andere les had van Wim Overgaauw. In 2004 ontving hij op het North Sea Jazz Festival uit handen van Pat Metheny de Bird Award, nu de Paul Acket Award geheten. Van Iterson speelde met vele grote namen uit de jazzwereld waaronder Jim Hall, Lee Konitz, Toots Thielemans, Mike Stern, Randy Brecker, Piet Noordijk, Kurt Rosenwinkel en Rita Reys. Hij was lid van groepen als D-Code, Picks Might Fly en All the King’s Men. Tevens is hij momenteel vaste gitarist van het Jazz Orchestra of the Concertgebouw. Hij heeft drie albums onder eigen naam uitgebracht. Tegenwoordig geeft van Iterson les op zowel het Koninklijk Conservatorium en het Conservatorium van Amsterdam.


Eef Albers is een Nederlandse gitarist en componist. Hij maakte 4 solo cd’s, maar is met name actief als docent aan conservatoria en als gastmuzikant. Albers wordt door sommigen beschouwd als een toonaangevend gitarist en een van Nederlands belangrijkste musici, maar hij is niet bekend bij het grote publiek

Albers gebruikt in zijn werk invloeden uit zowel blues, rock en jazz als klassieke muziek van deze eeuw en Afrikaanse ritmes. Zijn muziek is melodisch en harmonisch gebaseerd op Europese traditie met hieraan toegevoegd het improvisatie-element uit de jazz.

Eind jaren zestig was hij lid van de Enschedese band “The First Move“. Hij speelt in zijn eigen kwartet, de Eef Albers band, maar ook als gastmuzikant in verscheidene ensembles. Daarnaast geeft hij les aan conservatoria, zowel in het buitenland als in eigen land: het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Hij werkte samen met bekende musici zoals Rob Hoeke, Stanley Clarke, Simon Phillips, Bo Stief, Ack van Rooyen, Frans Elsen, Ferdinand Povel, Peter Herbolzheimer en Rogier van Otterloo.


Reinier Baas (1985) is a guitarist based in Amsterdam, Holland. Graduated from the Conservatory of Amsterdam with the highest honors and a finalist for the prestigious Deloitte Jazz Award (2010), he is fast gaining a reputation as one of Holland’s most promising young players. Baas’ slightly peculiar and tenacious, yet inventive and original style has led him to perform at Holland’s finest venues over the last years: the Bimhuis (More Socially Relevant Jazz Music), Lowlands (as a guest soloist with the Dutch Youth Jazz Orchestra), North Sea Jazz Festival (with Mona Lisa Overdrive) and the Royal Concertgebouw (with Anton Goudsmit and Stefan Lievestro), among others.

Reinier heads his own quintet: the illustrious More Socially Relevant Jazz Music Ensemble, featuring hideously talented alto saxophonists Ben van Gelder and Maarten Hogenhuis. Their debut ‘More Socially Relevant Jazz Music’ (Mainland Records, 2011) was hailed by peers and critics alike as a record having “an organic sound, teeming with pleasure”, involving “technical inventiveness and a perfect ear for intensely built songs, that will play in your ears until long after hearing them”. The second album of Reinier Baas and his Ensemble is called ‘Mostly Improvised Instrumental Indie Music” and will be released in November 2012. Read more about them here.

Reinier Baas teaches at the ArtEZ Conservatory in Enschede. He is a member of the New Rotterdam Jazz Orchestra.



Joscho Stephan (born 1979 in Mönchengladbach, Germany) is a German Jazz guitarist who mainly plays modern Gypsy jazz. He began playing guitar at the age of 6, when influenced by his father who had been a member of a local cover band. In this style he is particularly noted for his virtuosity on the acoustic guitar.
Just 20 years old when he released his first CD on the highly regarded label Acoustic Music Records, his name was already known to insiders as a force to be reckoned with on the acoustic guitar.

His debut was named CD of the month by the American magazine Guitar Player and critics waxed eloquent about this virtuoso young musician working in the swing tradition of Django Reinhardt. This authentic European jazz form with its charming mixture of joyous enthusiasm and relaxed coolness offers the ideal platform for Joscho Stephan’s remarkable technical abilities. This fact is underlined by the high level of attention accorded to his CD releases.

On his fourth album “Acoustic Live”, Stephan showcases his mastery of Gipsy Jazz, accompanied by varying line-ups from trio to sextett, and simultaneously stretches the boundaries of the genre. It comes as no surprise that invitations to appear on renowned festivals around the world are becoming ever more frequent.


Fapy Lafertin (KortrijkBelgië1950) is een Belgisch jazzgitarist van de Romani groep die binnen de Belgische jazzgeschiedenis en internationaal als een van de belangrijkste hedendaagse exponenten van gypsy jazz geldt
Lafertin werd geboren in de Romani gemeenschap van Manouches en begon gitaar te spelen op zijn vijfde, waarna hij samen met zijn vader als violist en zijn broer op tweede gitaar in een familie-orkest optrad. Op een dag in 1965 kwam het orkest van Bamboula spelen in café de Klokkeput in Sint-Martens-Latem, nabij Gent.  De eigenaar van dat café was Emiel De Cauter en zijn restaurant was een trekpleister voor artiesten en muzikanten. Emiel zelf was kunstschilder en speelde viool. Het was tijdens dat optreden dat de zoon van de eigenaar, Koen De Cauter, kennismaakte met een van de muzikanten, de toen dertienjarige Fapy. Korte tijd later kwam Piotto Limberger naar datzelfde café en Koen en Fapy werden lid van zijn orkest. Het zou voor hen een nuttige leerschool betekenen in de gipsy swingmuziek.
Later speelde Lafertin bij het Waso Quartet (WASO) met Koen de Cauter op sax en klarinetAlbert Vivi Limburger op drums en Michel Verstraeten op akoestische bas. ‘Waso’ was ook de Noorse naam van het toen driejarige zoontje van Koen De Cauter waar de groep zijn naam van ontleende. Het Waso Quartet begon met in cafés in België en Nederland te spelen, met een repertoire aan oudere melodieën. In 1975 verscheen de eerste LP  van de groep, met de titel “Live at Gringo’s”, geïnspireerd op een van hun caféshows. Fapy Lafertin had intussen Django Reinhardts muziek goed bestudeerd en speelde diens solo’s noot voor noot na van de oude 78 toeren platen. Met deze groep zorgde Fapy Lafertin voor een heropleving van de Hot Club jazzstijl in de Lage Landen.

In 1985 richtte Lafertin zijn eigen kwartet op en later begon hij een solocarrière. In 2004 vormde hij een nieuwe formatie met Koen de Cauter op klarinet, waarbij hijzelf elektrische gitaar speelde.

In 1998 zorgde Lafertin ervoor dat zanger en gitarist Bamboula, die vroeger zijn carrière had in gang gezet, na 70 jaar als muzikant opgetreden te hebben, een CD zou opnemen. Fapy speelde gitaar, bijgestaan door twee neven van hem, ritmegitarist Dadie Lafertin en bassist Wiwits Lafertin. Bamboula speelde hierbij viool en nam de zang voor zijn rekening. De CD kreeg de titel “Oe Djoevia” en werd spoedig gevolgd door “Me am kolle marsch”, beide verzamelingen van walsen en oude liedjes die anders vergeten zouden worden. Deze opnames werden echter nooit gecommercialiseerd en gewoon privé verkocht.

Lafertin werkte samen met onder meer Charlie ByrdScott HamiltonAl CaseyMilt HintonBenny Waters en Stéphane Grappelli, eens Django Reinhardts partner.

Sedert 2001 is Fapy ook opnieuw beginnen spelen op de 12-snarige Portugese guitarra.

Samen met de Nederlandse gitaarbouwer Ger Boonstra heeft Lafertin een Selmer-style “Model Fapy Lafertin” ontwikkeld. [3]


Paco de Lucía werd beschouwd als een technisch zeer begaafd flamencogitarist (tocaor of tocador). De door hem, aanvankelijk in samenwerking met de flamencozanger (cantaor) Camarón de la Isla ontwikkelde stijlvariant van het flamencogitaarspel, wordt ook wel Flamenco Nuevo genoemd. Daarnaast was hij een van de weinige flamencogitaristen die zich succesvol waagden aan andere muzikale stijlen, zoals klassieke muziek (bijvoorbeeld Concierto de Aranjuez van Joaquín Rodrigo), jazzmuziek en fusion.

Paco de Lucía werd vele keren gelauwerd met belangrijke prijzen, waaronder El Premio Nacional de Guitarra de Arte Flamenco (1968), La Medalla de Oro al Mérito de las Bellas Artes (1992) en El Premio de Honor de la Academia de las Artes y las Ciencias de la Música (2002). In 2004 werd hij onderscheiden met El Premio Príncipe de Asturias de las Artes en met een Latin Grammy Award in de categorie Beste Flamenco-album. Hij ontving eredoctoraten van de Spaanse Universiteit van Cádiz (maart 2007) en van het Berklee College of Music in Boston, V.S. (mei 2010).

Raphaël Faÿs was born the guitar between arms, of a father guitarist of Jazz who had a lightning and promising beginning of career. He works the directory of his master Django Reinhardt and is recognized as the exceptionally gifted heir of the tradition. Raphaël Faÿs’s musical world crosses Europe. His play is constituted by a large guitar experiences. Raphaël Faÿs’s musical world crosses Europe. His play is constituted by a large guitar experiences.

HIS ATTRACTION FOR THE FLAMENCO

He likes the flamenco from 1987 when he met Paco de Lucia in Paris. In the same time he is already recognized as a virtuoso of the classic guitar as much as the guitar of jazz.
Although his instrumental ease favours a fast learning of the technique flamenca which he interprets with the “poua” called plectrum, it seems that, by modesty doubtless, he will have expected from long years before daring to centre his work on this style. He has already composed numerous works of inspiration flamenco : bulérias, alégrias, Fandango, a perfect success which he expresses brilliantly in his extraordinary and original interpretation.
Further to albums “Andalucia” in 2008 and “Extremadura” in 2009. Raphaël Faÿs proposes his new album today ” Mi Camino Con El Flamenco “.
He matures his play and his reflection. He offers new versions of some pieces composed by el Maestro Paco de Lucia “Entre dos Aguas” and “Rio Ancho” in the expression of his own flamenco.
Therefore, he proposes a new lighting of this music and in a way he widens the limits Raphaël Fays makes more than fusing two styles, gypsies and flamenco, he reports what, beyond the borders of Spain and the Eastern Europe,  is common to these two gypsies communities,  European gipsies and the Spanish-Andalusian. The life took away to them but their history is common.
Rare are the musicians who in the style of Raphaël Faÿs will have known how to investigate musical fields so varied as demanding with the same conviction, the same righteousness and the same happiness. More than the performance, it is the humanity and the generosity of the work that it is advisable to greet today.

The flamenco of Raphaël Faÿs is naturally its own music, which he wants to share with the public. He pursues his road and asserts himself by his own style !



Jesse van Ruller (Amsterdam21 januari 1972) is een Nederlands jazzgitarist, componist en docent. In 1995 won hij als eerste Europeaan de prestigieuze Thelonious Monk Award. In hetzelfde jaar studeerde hij cum laude af aan het Hilversums Conservatorium waar hij les had van Wim Overgaauw. Naast het leiden van zijn eigen Jesse van Ruller Trio en het delen van de leiding bij diverse andere projecten, zoals het project “Muzyka” met vocalist Francien van Tuinen, staat hij ook bekend als een vakkundig sideman. Jesse van Ruller speelde met vele grootheden in de jazz waaronder Pat MethenySeamus BlakeGeorge DukeToots ThielemansPeter ErskineJoe LovanoMike SternPhilip CatherineRoy Hargrove en Christian McBride. Daarnaast speelt hij geregeld samen met Nederlandse collega’s als Benjamin HermanPiet NoordijkMichiel BorstlapBert van den BrinkMaarten van der GrintenEric Vloeimans en in the Jazz Orchestra of the Concertgebouw.



Peter Nieuwerf valt in dezelfde categorie als de onlangs overleden Peter Ypma.Ook Nieuwerf is geen hemelbestormer of vernieuwer maar een vakman pur sang, die zijn roots wel degelijk in de jazz heeft, maar zich ontwikkelde tot een allround vakman die zowel in jazzclubs speelde of als studiomuzikant de herkenningsmelodie van de Fabeltjeskrant inspeelde.

Een andere parallel is dat beiden zich zodanig ontwikkelden dat ze Conservatorium docent werden. Een baan die elke muzikant verwelkomt, omdat dat dat nu eenmaal een vaste bron van inkomsten verschaft. Voor de rest blijft het muzikantenleven een mooi maar vaak onzeker bestaan.

Uitgebreide aandacht schenkt Peter Nieuwerf aan zijn intense relatie met saxofonist Rudy Brink met wie hij jarenlang als duo optrad in het Haarlemse Restaurant de Waag, later aangevuld met zangeres Greetje Kauffeld.

Als jazzmuzikant groeide Peter uit tot de vaste gitarist van het huisorkest van de bekende Enschedese jazzclub de Tor, waarvan U onderstaand een prachtige YT video vindt met o.a. zangeres Caroline Goudszwaard, Cor Bakker op piano en Peter Strik op drums in een compositie van Charles Mingus op tekst Joni Mitchel: ‘The Dry Cleaner from Desmoines”.



Wim Overgaauw (Hilversum, 23 november 1929 – aldaar, 30 november 1995) was een Nederlands jazzgitarist.

Overgaauw begon zijn carrière als violist en speelde twee jaar in een strijkorkest. Daarna stapte hij over op gitaar en trad samen met Nick Vollebregt op in clubs voor Amerikaanse militairen. In de jaren ’50 trad hij onder andere op met Wessel Ilcken en leidde later eigen groepen. Hij werd in de jaren ’60 vooral bekend als lid van het Pim Jacobs Trio en als begeleider van zangeres Rita Reys. Hij maakte ook opnamen met bijvoorbeeld Lee Konitz en begeleidde Cannonball Adderley, Sam Jones en Jimmy Raney. Gedurende vele jaren was hij docent aan het Hilversums Conservatorium, waar hij onder anderen Jesse van Ruller, Martijn van Iterson en Maarten van der Grinten tot zijn studenten mocht rekenen.

Van nature bescheiden meed hij in zijn laatste jaren optredens in het openbaar. In een interview in 1994 gaf hij aan beïnvloed te zijn door zijn studenten en door jonge gitaristen als David Gilmore uit de band van Steve Coleman. Hij componeerde ook muziek voor film en televisie, gaf gitaar-workshops en schreef het leerboek „The European Jazz Guitar“.